De familie Selowsky moest eind 1942 onder dwang van de bezeter de familie Van Hoorn, eveneens wonend aan de Julianalaan in Delft, in huis opnemen. De twee families werden samen opgehaald en weggevoerd. De kinderen Heinrich Peter en Karin Selowsky en Emma en Berend van Hoorn zijn zelf naar het politiebureau gelopen, zonder begeleiding. Ze wilden bij hun ouders blijven.
Julianalaan Delft 1938
Irene Linssen-Jeidels vertelt november 2021:
Begin dertiger jaren kocht mijn vader Kurt Jeidels het huis op nummer 56 aan de Julianalaan. Een eindje verderop, richting Michiel de Ruyterweg, vestigde zich de familie Selowsky op nummer 74. Oscar en Eleonora Selowsky waren in 1929 tezamen met hun zoontje Heinrich Peter (roepnaam Peter) vanuit Dresden in Delft komen wonen. Hun dochtertje Karin Friedel (roepnaam Karin) werd in 1931 in Delft geboren.
Aan het gezin heb ik dierbare herinneringen die ik graag met jullie deel. Ik zou willen beginnen met de dag waarop ik Karin voor het eerst zag. Dat is nu alweer 90 jaar geleden…
Mijn moeder zat in de voorkamer met mevrouw Selowsky koffie te drinken en ik speelde met mijn grote poppenwagen in de andere kamer. En toen, zonder te aarzelen, legde mevrouw Selowsky de twee weken oude Karin in mijn poppenwagen. Ik ben dit nooit vergeten.
Karin en ik waren dus als kleine meisjes al bevriend. Ze was heel leuk om te zien, had zachte donkerbruine krullen. Ze bleef lang klein en tenger. Maar ze was heel pittig en hield ervan iemand voor de gek te houden.
Het kwam nog wel eens voor dat als Karin en ik buiten op straat speelden, vader Oskar, die slechtziend was, net de straat inkwam. Zij wilde in dat geval niet door haar vader gezien worden omdat zij bang was dat zij dan naar binnen moest. Zij loste dit op door snel achter een boom te gaan staan. “Zo ziet hij mij toch niet”, zei Karin.
De tweede wereldoorlog begon. Voor ons kinderen was het begin nog niet zó heel dramatisch. Toen Karin wat ouder was, kreeg zij tezamen met mijn buurmeisje Emmy van Hoorn Joodse les van Rabbijn Levisson. Hij werd door de kinderen Lev genoemd en kwam voor deze lessen speciaal uit Den Haag.
Peter Selowsky, een paar jaar ouder dan ik, was een leuke en knappe jongen om te zien. Hij had al jong twee bijzondere hobby’s. Voor zijn leeftijd had hij al een indrukwekkende postzegelverzameling. En hij had een echte bijenkorf. Dat was soms goed te zien als je hem op straat tegenkwam met een dik gezicht.
Oskar Selowsky werkte op kantoor bij de Verffabriek aan de Kanaalweg.
Eleonora Selowsky-Eichenberg was een knappe verschijning, altijd elegant gekleed. Nadat haar man Oskar uit zijn kantoorfunctie was gezet, pakte zij kordaat iets nieuws op. Zij gaf heilgymnastiek en massage aan huis en was daar heel goed in. Zo stelde zij de inkomsten van het gezin in de oorlog enigszins veilig.
Al snel breidden de anti-Joodse maatregelen zich verder uit. In januari 1943 kwam de dag dat het gezin Selowsky gedwongen werd de familie Van Hoorn van nummer 54 in huis te nemen.
De Duitsers hadden 2 huizen nodig en wij werden gedwongen in te gaan wonen bij een gezin in de Ruys de Beerenbrouckstraat. Deze verplichte verhuizingen werden georganiseerd door een NSB’er. Zijn naam ga ik hier niet noemen maar wel dat deze man bij het voorstellen het volgende tegen ons zei. “U kunt mijn naam makkelijk onthouden, denk maar aan de groetformule binnen de NSB, “Hou zee!”
Door alle veranderingen verloren wij, voormalige buren, elkaar uit het oog (maar niet uit het hart). Joden mochten geen telefoon hebben dus we konden elkaar niet bellen. We woonden nu te ver uit elkaar om even naar elkaar toe te lopen. We waren allemaal, ieder op zijn of haar eigen manier, aan het overleven.
5 maart 1943 zou het begin van het einde voor de Delftse Joden gaan betekenen. Alle Delftse Joden werden op die dag uit hun huizen gehaald door de Nederlandse politie. Dat gebeurde op verschillende tijdstippen. Mijn oma bijvoorbeeld kreeg nog de tijd om een koffertje te pakken. Maar de gezinnen Selowsky en Van Hoorn, die net aan tafel wilden gaan voor het avondeten, moesten een huis met gedekte tafel achterlaten.
De twee echtparen werden in een taxi naar het politiebureau aan de Oude Delft gebracht. Omdat er voor Karin & Peter Selowsky en Emmy & Beertje van Hoorn geen plaats was in de taxi, zijn de vier kinderen tezamen – geheel zonder begeleiding – naar het politiebureau gelopen omdat zij bij hun ouders wilden blijven. Na de nacht op het politiebureau aan de Oude Delft te hebben doorgebracht werden de Delftse Joden naar Westerbork gebracht. Na 4 dagen Westerbork werden zij op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibor in Oost-Polen. Gezin Selowsky is op dezelfde dag als mijn oma Jenny Jeidels daar vergast op 13 maart 1943.